Onbewerkt en plantaardig

Veganisten lopen 43% meer kans op botbreuken…

https://www.hln.be/voeding-en-beweging/veganisten-lopen-43-procent-meer-kans-op-botbreuken~a62802f7/

Samenvatting van de studie

De resultaten van deze studie toonden een verhoogd risico op botbreuken aan bij degenen die geen vlees aten, namelijk viseters, vegetariërs en veganisten, maar het effect was meer uitgesproken bij veganisten. Bij veganisten was de impact het grootst voor heupfracturen met een verhoogd risico van 231% in vergelijking met vleeseters. Veganisten hadden een 43% verhoogd risico op het ontwikkelen van een botbreuk in vergelijking met vleeseters. In absolute getallen kwam dit neer op 19 extra gevallen van botbreuken bij veganisten op elke 1000 deelnemers en dit gedurende 10 jaar.

Waarom moeten we deze resultaten kritisch bekijken?

De body mass index (BMI) had een grote invloed op het risico om een botbreuk te krijgen: deelnemers met een BMI lager dan 22,5 kg/m² vertoonden een verhoogde risico. Voor veganisten met een BMI groter of gelijk aan 22,5 kg/m² verdween dit risico echter. Het botbreukrisico was ook alleen verhoogd bij vrouwen (die uit meer dan twee derde van de totale proefgroep bestond) en niet bij mannen. Veganisten in deze studie hadden een lagere dan aanbevolen inname van calcium en een lager gebruik van hormoonvervangende therapie bij vrouwen in vergelijking met vleeseters, wat factoren zijn die relevant zijn voor het risico op botbreuken. De gemiddelde calciuminname voor veganisten was ongeveer 600 mg/dag, dewelke dus niet voldeed aan de Britse aanbevelingen voor 700 mg/dag. Ook hadden de niet-vleeseters een lagere eiwitinname dan vleeseters, wat in de analyse bleek bij te dragen aan het risico op botbreuken. We weten ook uit eerdere rapporten van het EPIC-Oxford-cohort dat de veganisten een lagere B12- en vitamine D-inname hadden in vergelijking met de niet-veganisten. Slechts ongeveer 50% van de veganistische deelnemers aan dit onderzoek slikte voedingssupplementen, wat betekent dat 50% afhankelijk was van voedselbronnen van vitamine B12 en vitamine D, waarvan we weten dat ze onvoldoende bijdragen. Deze deelnemers werden gerekruteerd in de jaren negentig in een tijd dat verrijking van plantaardige alternatieven niet gebruikelijk was. Er werd in de studie dus niet gecontroleerd voor de kwaliteit van het voedingspatroon. Wanneer iemand ervoor kiest om plantaardig te eten omwille van het ethisch aspect (dierenwelzijn/dierenleed) of milieu/klimaat, houdt deze er niet noodzakelijk een gezonder voedingspatroon op na aangezien gezondheid niet de belangrijkste drijfveer is.

De belangrijkste beperking is dat de studie de oorzaak van de botbreuk(en) niet kan achterhalen, dit wil zeggen dat ze niet weten of deze te wijten aan een slechte botgezondheid of aan een ongeluk of sportblessure, aangezien ook bleek dat de groep niet-vleeseters meer aan sport deed met de het hoogste percentage matige tot zware fysieke activiteit bij de veganisten. Er was ook geen bepaling van de botmineraaldichtheid. De studie correleerde het aantal fracturen niet met de vitamine D-status, wat een belangrijke factor is voor de botgezondheid. Over het algemeen bewijst de studie dus geen oorzakelijk verband tussen voeding en botbreuken, maar eerder een verband. Het is echter wel belangrijk dat er aandacht moet besteed worden aan deze resultaten.

Een gezond plantaardig voedingspatroon, met aandacht voor voedingsstoffen zoals calcium, zink, vitamine B12, vitamine D is essentieel. Het is nuttig om behalve volkoren granen, peulvruchten, noten, zaden, pitten, enz. ook verrijkte voedingsmiddelen en dranken toe te voegen, zoals sojadrink, sojayoghurt en met calcium gestremde tofu. Gewichtsdragende vormen van fysieke activiteit/lichaamsbeweging en spierversterkende oefeningen zijn uiterst belangrijk voor de botgezondheid. Het kan ook gunstig zijn om te streven naar het midden van het BMI-bereik in plaats van een BMI lager dan 20 kg/m² met uiteraard aandacht voor een gezonde lichaamssamenstelling (voldoende spiermassa).

We mogen niet vergeten dat dezelfde EPIC-Oxford-studie ons heeft aangetoond dat een plantaardig voedingspatroon wordt geassocieerd met ongeveer 50% vermindering van het risico op hoge bloeddruk, significant lagere bloedcholesterolspiegels, een 25-30% vermindering van ischemische hartziekte (wat trouwens ook voor vegetariërs geldt), 19% vermindering van het risico op kanker en 30-40% vermindering van het risico op diabetes type 2 bij mensen die geen vlees eten.

Auteur: Evelien Mertens, Vlaamse Plantaardige Diëtist

© 2024 Vlaamse Plantaardige Diëtisten

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑

Instagram