Onbewerkt en plantaardig

Testaankoop proeft: er zit te veel rommel in veggieburgers
Het Nieuwblad: Vegetarische burger toch niet zo’n gezond alternatief voor vlees: “Is dat dan slecht om te eten? Eén keer per jaar niet, nee”

https://radio2.be/lees/testaankoop-proeft-er-zit-te-veel-rommel-in-veggieburgers
https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20230127_96514619

Samenvatting van het artikel en waarom we het artikel kritisch moeten bekijken

Testaankoop analyseerde een aantal veggieburgers en plaatste deze analyse online. De veggieburgers werden getest op smaak, samenstelling en mate van bewerking. Hun conclusie was dat veel veggieburgers ultrabewerkt en daarom niet gezond zijn. Er wordt ook gesteld dat een aantal van die additieven gelinkt worden aan een hoger risico op kanker, hart- en vaataandoeningen en obesitas. Het is echter niet duidelijk over welke additieven dit gaat, aangezien dit niet staat gespecifieerd in hun artikel.

Een eerste kritische opmerking op hun ‘studie’ is dat ze slechts een klein percentage vleesvervangers hebben onderzocht, en dan nog enkel en alleen binnen de categorie veggieburgers. Dit is een categorie die een alternatief biedt voor een traditionele hamburger (= bewerkt vlees), maar die qua type vleesvervanger niet de allerbeste voedingswaarde heeft. Het is dan ook niet correct om de bevindingen te veralgemenen voor de gehele groep van meer bewerkte vleesvervangers.

Een recente nog niet gepubliceerde studie, gebruik makend van een databank van 520 vleesvervangers (= derde en vierde generatie – waarvan 45 veggie ham-/kipburgers) verkrijgbaar in Belgische supermarkten, heeft de producten geanalyseerd ten opzichte van de volgende normwaarden: eiwitten (≥ 10 g/100 g), vetten (≤ 10 g/100 g), verzadigde vetten (≤ 5 g/100 g), zout (< 1,625 g/100 g), ijzer (> 0,7 mg/100 g) en vitamine B12 (> 0,13 µg/100 g) [1]. Uit de studie blijkt dat 66% voldoende eiwitten bevat (binnen de categorie veggie/vegan ham/kipburgers zelfs 93%), 50% minder dan 10 gram vetten bevat (die vnl. van het onverzadigde type zijn), 93% de aanbeveling van verzadigde vetten behaalt en 88% de aanbeveling van zout behaalt (binnen de categorie veggie/vegan ham-/kipburgers zelfs 91%). Alle producten die verrijkt zijn, behalen de normwaarden.

Uit de studie bleek eveneens dat de categorieën veggie/vegan gehakt alsook stukjes/reepjes/blokjes heel gunstig scoren wat betreft voedingswaarden. 

Testaankoop heeft iets andere normwaarden gehanteerd, waarvan de bron en/of de manier waarop deze tot stand zijn gekomen onbekend is. De norwaarmden zijn strenger qua eiwitten (≥ 12 g/100 g), zout (≤ 1,25 g/100 g) en verrijking met ijzer (≥ 0,8 mg/100 g) en vitamine B12 (≥ 0,24 µg/100 g). Wanneer de 520 producten tegenover deze normwaarden worden geanalyseerd, blijkt dat 56% voldoende eiwitten bevat (binnen de categorie veggie/vegan ham-/kipburgers zelfs 91%), 50% minder dan 10 gram vetten bevat (die vnl. van het onverzadigde type zijn), 93% de aanbeveling van verzadigde vetten behaalt en 52% de aanbeveling van zout behaalt (47% binnen de categorie veggie/vegan ham-/kipburgers). Alle producten die verrijkt zijn, behalen de normwaarden.

Uit de Voedselconsumptiepeiling van 2014 blijkt dat de Belg gemiddeld slechts 4 gram vegetarische producten (= zowel peulvruchten, tofu, tempeh, lupeh, seitan en meer bewerkte vleesvervangers) per dag consumeert [2]. Omnivoren en flexitariërs geven vaak de voorkeur aan vleesalternatieven die qua textuur, smaak en uiterlijk vlees benaderen [3, 4].  

De gezondheidseffecten van meer bewerkte vleesvervangers in vergelijking met vlees zijn nog niet volledig duidelijk [5]. Volgens de NOVA-criteria zijn veel vleesvervangers ultrabewerkt [6]. Uit studies blijkt echter dat de louter industriële verwerking van plantaardige ingrediënten een voedingsmiddel niet standaard ultrabewerkt maakt en dan nuancering heel belangrijk is [7]. Vleesvervangers bevatten vaak één of meerdere van de volgende ingrediënten:

(1) (Een combinatie van) soja-eiwit, tarwe-eiwit, erwteneiwit, kippenei-eiwit, melkeiwit en/of schimmeleiwit/mycoproteïne. Processen zoals extrusie zorgen voor een betere verteerbaarheid van eiwitten, wat dus maakt dat de behandeling/bewerking eerder voordelig is dan nadelig voor de gezondheid [8]. Andere processen zoals warmtebehandeling, hoge druk, pH-verandering, eiwitfractionering, enzymatische reactie, malen en fermentatie verhogen de opneembaarheid van aminozuren (= de bouwstenen van eiwitten) [9].

(2) Olie/vet wordt gebruikt voor de sappigheid, de malsheid, het mondgevoel en de smaakafgifte van het product, maar het is ook belangrijk om plakkerigheid van het product te voorkomen [10]. Over het algemeen worden vetten van het onverzadigde type toegevoegd zoals zonnebloemolie, koolzaadolie en olijfolie, dewelke een gunstig effect hebben op de gezondheid [11]. Slechts in een minderheid van de 520 onderzochte producten wordt gebruik gemaakt van kokosvet of palmvet.

(3) Koolhydraatingrediënten kunnen worden gecategoriseerd als het zetmeel of het meel dat wordt gebruikt om de textuur en de consistentie van het product te verbeteren, of de bindende ingrediënten zoals methylcellulose, acaciagom, xanthaangom, carrageen of andere die worden gebruikt om de stabiliteit en de vorm van het product te verbeteren [10, 12, 13]. Methylcellulose is een gemodificeerde voedingsvezel van cellulose en is -wanneer het in de juiste hoeveelheden in producten wordt opgenomen- een zeer effectief bindmiddel [14]. Methylcellulose genereert een stroperige oplossing in het maagdarmkanaal, wat vergelijkbare effecten heeft op het glucosemetabolisme in vergelijking met andere bronnen van voedingsvezels [15-17]. In sommige vleesvervangers wordt acaciagom, xanthaangom en carrageen gebruikt. Onderzoek toont aan dat aan deze stoffen geen gezondheidsrisico’s verbonden zijn [18].

(4) Smaakmakers: specifieke smaakingrediënten worden toegevoegd in de vorm van zout en kruiden/specerijen, net zoals in veel andere voedingsmiddelen [18]. Zout wordt bij vleesvervangers toegevoegd in het product zelf, terwijl dit bij vlees vaak door de consument wordt toegevoegd tijdens de bereiding.

(5) Kleurstoffen: om de vleesvervanger kleur te geven, wordt gebruik gemaakt van onder andere rode bietensap, tomatenpuree, soja-leghemoglobine, … Hoewel de gezondheidseffecten die verband houden met soja-leghemoglobine nog steeds worden onderzocht, tonen de bestaande studies geen toxicologisch effect van dit ingrediënt aan [18, 19].

In het artikel van Het Nieuwsblad wordt aangehaald dat vleesvervangers veel suikers bevatten. Uit de databank van 520 derde en vierde generatie vleesvervangers blijkt dat de onderzochte vleesvervangers gemiddeld slechts 2,1 gram suiker per 100 gram bevatten. In het artikel wordt ook vermeld dat burgers vlot boven de 200 kcal per 100 gram gaan. Er wordt in vergeleken met kip. Uit de databank blijkt dat het gemiddeld caloriegehalte van de kipvervangers (n = 69 – inclusief (gepaneerde) kipburgers, dus niet alleen de zuivere reepjes/filet) 173 gram per 100 gram bedraagt. Wanneer enkel niet gepaneerde varianten (n = 50) worden bekeken, bedraagt het gemiddeld caloriegehalte 155 gram per 100 gram. Nuancering is dus ten allen tijde noodzakelijk en aangezien producenten hun producten steeds meer verbeteren, is het niet correct om alle vleesvervangers over dezelfde kam te scheren.  

Wanneer mensen kiezen voor vleesvervangers in plaats van rood en bewerkt vlees, wordt gesteld dat ze een gezondere keuze maken. Vleesvervangers bevatten in tegenstelling tot vlees meestal wel voedingsvezels (gemiddeld 4,7 gram/100 gram volgens de databank met 520 vleesvervangers), die een gunstig effect hebben op de gezondheid en waar de gemiddelde Vlaming te weinig van consumeert [2, 20].  Een voedingspatroon met veel rood vlees en bewerkt vlees wordt in verband gebracht met negatieve gevolgen voor de gezondheid, waaronder overgewicht en obesitas, diabetes type 2, hart- en vaatziekten en bepaalde vormen van kanker. Het International Agency for Research on Cancer (IARC) classificeerde vleeswaren -zoals onder andere gehakt(bereidingen), spek en worst- als dikkedarmkankerverwekkend en onbewerkt rood vlees -zoals runds-, varkens- en schapenvlees- als waarschijnlijk kankerverwekkend. Bepaalde schadelijke stoffen die in vlees aanwezig zijn, zoals carnitine en choline, zijn voorlopers van trimethylamine-N-oxide (TMAO) wat geassocieerd wordt met een hoger risico op hart- en vaatziekten [21-23]. Verschillende mechanismen zouden aan de basis liggen van ontstaan van dikkedarmkanker: (1) heemijzer in rood vlees bevordert het ontstaan van nitrosaminen, (2) nitriet zou zorgen voor de productie van kankerverwekkende verbindingen, (3) het roken van vlees produceert polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s), (4) het koken van vlees op hoge temperatuur zou leiden tot de productie kankerverwekkende heterocyclische aromatische amines en (5) N-glycolylneuraminezuur zou leiden tot DNA-schade en tumorgroei [24, 25]. Het hogere gehalte aan insulineachtige groeifactor 1 (IGF-1) in vlees zou kunnen leiden tot een verhoogd risico op prostaat- en borstkanker [26, 27].

Slechts enkele studies onderzochten de gezondheidseffecten van het vervangen van vlees door vleesanalogen. Bij gezonde volwassenen hadden vleesanalogen een gunstig effect op verschillende risicofactoren voor hart- en vaatziekten, waaronder TMAO [28]. In deze studie waren er geen nadelige effecten van de vleesanalogen op deze risicofactoren. Een andere recente studie concludeerde dat de occasionele vervanging van vlees door vleesanalogen een gunstige invloed kan hebben op het darmmicrobioom, vermoedelijk door de aanwezigheid van voedingsvezels in vleesanalogen [7].

Behalve de gezondheidsimpact hebben vleesvervangers een voordeel qua planetaire impact in vergelijking met vlees, zelfs wanneer dierlijke producten met de laagste impact vergeleken worden met sterk bewerkte vleesvervangers [29-32]. De broeikasgasuitstoot zou met 54 tot 87% kunnen dalen bij een hoger aandeel aan plantaardige eiwitbronnen [33].

Referenties

  1. Voedingscel VVK vzw, V.B.v.D.V.P.D., Kind en Gezin, Vegetarische voeding: informatiebrochure voor hulpverleners in de gezondheidszorg. 2019.
  2. De Ridder K., B.S., Brocatus L., Lebacq T., Ost C., Teppers E., Samenvatting van de resultaten. In: Tafforeau J. (ed.) Voedselconsumptiepeiling 2014-2015. . 2016, WIV-ISP: Brussel.
  3. Curtain, F. and S. Grafenauer, Plant-Based Meat Substitutes in the Flexitarian Age: An Audit of Products on Supermarket Shelves. Nutrients, 2019. 11(11).
  4. Hu, F.B., B.O. Otis, and G. McCarthy, Can Plant-Based Meat Alternatives Be Part of a Healthy and Sustainable Diet? JAMA, 2019. 322(16): p. 1547-1548.
  5. Hemler, E.C. and F.B. Hu, Plant-Based Diets for Cardiovascular Disease Prevention: All Plant Foods Are Not Created Equal. Curr Atheroscler Rep, 2019. 21(5): p. 18.
  6. Monteiro, C.A., et al., The UN Decade of Nutrition, the NOVA food classification and the trouble with ultra-processing. Public Health Nutr, 2018. 21(1): p. 5-17.
  7. Toribio-Mateas, M.A., A. Bester, and N. Klimenko, Impact of Plant-Based Meat Alternatives on the Gut Microbiota of Consumers: A Real-World Study. Foods, 2021. 10(9).
  8. Singh, S., S. Gamlath, and L. Wakeling, Nutritional aspects of food extrusion: a review. Int J Food Sci Tech, 2007. 42(8): p. 916-929.
  9. Meade, S.J., E.A. Reid, and J.A. Gerrard, The impact of processing on the nutritional quality of food proteins. J AOAC Int, 2005. 88(3): p. 904-22.
  10. Kyriakopoulou, K., J.K. Keppler, and A.J. van der Goot, Functionality of Ingredients and Additives in Plant-Based Meat Analogues. Foods, 2021. 10(3).
  11. Mazidi, M., et al., Association of types of dietary fats and all-cause and cause-specific mortality: A prospective cohort study and meta-analysis of prospective studies with 1,164,029 participants. Clin Nutr, 2020. 39(12): p. 3677-3686.
  12. Kumar, P., et al., Meat analogues: Health promising sustainable meat substitutes. Crit Rev Food Sci Nutr, 2017. 57(5): p. 923-932.
  13. Liu, R.H., Health-promoting components of fruits and vegetables in the diet. Adv Nutr, 2013. 4(3): p. 384S-92S.
  14. Schuh, V., et al., Impact of carboxymethyl cellulose (CMC) and microcrystalline cellulose (MCC) on functional characteristics of emulsified sausages. Meat Sci, 2013. 93(2): p. 240-7.
  15. Jenkins, D.J., et al., Dietary fibres, fibre analogues, and glucose tolerance: importance of viscosity. Br Med J, 1978. 1(6124): p. 1392-4.
  16. Topping, D.L., et al., A viscous fibre (methylcellulose) lowers blood glucose and plasma triacylglycerols and increases liver glycogen independently of volatile fatty acid production in the rat. Br J Nutr, 1988. 59(1): p. 21-30.
  17. Maki, K.C., et al., Hydroxypropylmethylcellulose and methylcellulose consumption reduce postprandial insulinemia in overweight and obese men and women. J Nutr, 2008. 138(2): p. 292-6.
  18. Bohrer, B.M., An investigation of the formulation and nutritional composition of modern meat analogue products Food Sci Hum Wellness, 2019. 8(4): p. 320-329.
  19. Fraser, R.Z., et al., Safety Evaluation of Soy Leghemoglobin Protein Preparation Derived From Pichia pastoris, Intended for Use as a Flavor Catalyst in Plant-Based Meat. Int J Toxicol, 2018. 37(3): p. 241-262.
  20. Barber, T.M., et al., The Health Benefits of Dietary Fibre. Nutrients, 2020. 12(10).
  21. Wang, Z., et al., Impact of chronic dietary red meat, white meat, or non-meat protein on trimethylamine N-oxide metabolism and renal excretion in healthy men and women. Eur Heart J, 2019. 40(7): p. 583-594.
  22. Park, J.E., et al., Differential effect of short-term popular diets on TMAO and other cardio-metabolic risk markers. Nutr Metab Cardiovasc Dis, 2019. 29(5): p. 513-517.
  23. Cho, C.E., et al., Trimethylamine-N-oxide (TMAO) response to animal source foods varies among healthy young men and is influenced by their gut microbiota composition: A randomized controlled trial. Mol Nutr Food Res, 2017. 61(1).
  24. Farvid, M.S., et al., Consumption of red meat and processed meat and cancer incidence: a systematic review and meta-analysis of prospective studies. Eur J Epidemiol, 2021. 36(9): p. 937-951.
  25. Huang, Y., et al., Red and processed meat consumption and cancer outcomes: Umbrella review. Food Chem, 2021. 356: p. 129697.
  26. Allen, N.E., et al., Hormones and diet: low insulin-like growth factor-I but normal bioavailable androgens in vegan men. Br J Cancer, 2000. 83(1): p. 95-7.
  27. Allen, N.E., et al., The effect of diet on serum insulin-like growth-factor-I and its main binding proteins. IARC Sci Publ, 2002. 156: p. 295-6.
  28. Crimarco, A., et al., A randomized crossover trial on the effect of plant-based compared with animal-based meat on trimethylamine-N-oxide and cardiovascular disease risk factors in generally healthy adults: Study With Appetizing Plantfood-Meat Eating Alternative Trial (SWAP-MEAT). Am J Clin Nutr, 2020. 112(5): p. 1188-1199.
  29. Goldstein, B., et al., Potential to curb the environmental burdens of American beef consumption using a novel plant-based beef substitute. PLoS One, 2017. 12(12): p. e0189029.
  30. Fresán, U., et al., Meat analogs from different protein sources: a comparison of their sustainability and nutritional content. Sustainability, 2019. 11(12): p. 3231.
  31. Poore, J. and T. Nemecek, Reducing food’s environmental impacts through producers and consumers. Science, 2018. 360(6392): p. 987-992.
  32. Craig, W.J., et al., The Safe and Effective Use of Plant-Based Diets with Guidelines for Health Professionals. Nutrients, 2021. 13(11).
  33. Springmann, M., et al., Health and nutritional aspects of sustainable diet strategies and their association with environmental impacts: a global modelling analysis with country-level detail. Lancet Planet Health, 2018. 2(10): p. e451-e461.

Auteur: Evelien Mertens, Vlaams Plantaardig Diëtist

© 2024 Vlaamse Plantaardige Diëtisten

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑

Instagram